zondag 29 juni 2008

Karaoke (volksvermaak of therapie?)

Karaoke? Nee zeg, aan die onzin doe ik niet mee hoor. Dronken luitjes die niet kunnen zingen en niets beters te doen hebben, daar voel ik me toch ver boven staan.

Khorat, juli 2000

Reismaatje Pim en ik hangen een dagje rond in Khorat in afwachting van de komst van reismaatje Danny. Het is nu avond, we gaan naar ons hotel. “Zullen we nog even een biertje nemen?” Wel ja, het is nog te vroeg om te gaan slapen. Laten we dat hier dan maar doen, in het aan het hotel aangrenzend etablissement.
We nemen plaats; we bestellen en krijgen een kaart voorgeschoteld met daarop titels van songteksten, voornamelijk uit de jaren 60 en 70. “Singsong” verduidelijkt de dame. Ach, wat aardig, ik mag aankruizen welke muziek ik wil horen en kruis braaf wat nummers aan “Uhh, ik geloof dat het de bedoeling is dat je zelf die nummers gaat zingen” laat Pim mij weten en ik neem geschrokken een grote slok whisky (tja, dat drink je nu eenmaal sneller in Thailand dan een biertje). Ik gris de muziekmenukaart schielijk uit de handen van de serveerster.
Waarom begin ik nu ineens zo te beven? Kan niet van de whisky zijn hoor, daar ben ik wel aan gewend. Ik begin Pim omstandig uit te leggen waarom ik er niet over peins om aan deze onzin mee te doen. Op de achtergrond snerpt de stem van een Thaise jongedame. Tsssss, dat ze dat durft zeg, op dat podium, niet gehinderd door enig zangtalent. Ik merk dat mijn handen steeds heviger gaan trillen. Ik word mij weer akelig bewust van mijn fobie: zingen waar andere mensen bij zijn. Dit doe ik niet meer sinds de 4e klas lagere school.
De traumatische ervaring staat mij nog helder voor de geest. Er werden kinderen gezocht voor een zangopvoering op de radio. “Ik meester! Ik meester!” Mijn vingertje stak enthousiast omhoog. Ik zag het al helemaal voor me: Tijdens de opnames zou ik roepen: “Dag mama, ik ben op de radio!”.
“Nee” zei meneer Hazeloop, de zangleraar, “Jij kunt niet zingen, jij mag niet mee”.
Zingen in het openbaar heb ik sindsdien nooit meer willen doen.
Maar nu moet ik nodig plassen en dat moet op een hurk wc. Terwijl ik stumperend mijn plasje doe, probeer ik redenen te bedenken om wél te gaan karaoken. En ik kan eigenlijk maar één reden bedenken: “Mijn moeder durft wel in het openbaar te zingen, dus waarom ik niet?” Trillend ga ik terug de kroeg in en besluit: ik ga dat podium op, ik ga karaoken, ik ga zingen.
Het beven begint nu angstaanjagende vormen aan te nemen, maar ik weet twee nummers op het muziekmenu aan te kruizen: “Hotel California” en “Proud Mary”. Deze nummers ken ik tenminste (denk ik). Ik zak zowat door mijn hoeven als de muziek van het nummer “Hotel California” begint, maar ik weet me het podium op te hijsen. Shit, dit was toch een makkelijk nummer? “On a dark desert highway” ik klink als een grijsgedraaid oorlogsalarm “Cool wind in my hair” wat een rare toonhoogte, ik zit een halve octaaf te laag. Gelukkig, het volgende nummer begint: “Left a good job in the city!!!!!” dit gaat beter. Er snelt geschrokken iemand toe om het volume lager te draaien. “Workin’ for the man every night and day!!!” wat gaat dit lekker, kon meneer Hazeloop me maar zien “But I never lost a minute of sleepin’” ik heb talent! “Worryin’ ‘bout the way things might have been” ik voel me Tina Turner, alle remmen los nu “Big wheel keep on turnin’; Prououououdd Mary keep on burnin’. Rollin’ Rollin’ Rollin’ on the river!!!!!!!”
Applaus! Een groepje enthousiaste Thai nodigt ons uit om aan hun tafel te komen zitten. Ik, de diva van de avond, schuif aan en accepteer de glazen whisky. Proost! Als ik voor het naar bed gaan tegen Pim zeg dat ik dit niet van mezelf verwacht had, antwoordt hij: “Toen je begon te beven wist ik al dat je het podium op zou gaan”.
Soms kent een ander je beter dan je jezelf kent.

Geen opmerkingen: