zondag 29 juni 2008

Puna (India)

Puna, 2 maart 1996

Als we in Puna in de ochtendspits te voet naar het treinstation gaan, zien we een man in de goot liggen. Hij is helemaal zwart geblakerd, het lijkt wel of hij verbrand is. Her en der bedekken smerige vodden wat lichaamsdelen; hij is grotendeels naakt.
Leeft hij eigenlijk nog? Ja, ik zie zijn lippen wat prevelen. Maar hij is duidelijk stervende. Keurige kantoormannen strak in het pak, gewapend met leren attachékoffertjes stappen over hem heen; hun blik op oneindig.
Ik loop met de meute mee, we moeten immers een trein halen. “Ik heb me dit verbeeld”, denk ik; “ik heb dit niet meegemaakt, dat is onmogelijk”. Ik maak mezelf wijs dat als ik dit maar vaak genoeg herhaal, ik het ook niet meegemaakt zal hebben.
De trein zet zich in beweging. Pim ziet bleek en zegt: “Dat was niet best”. Ik wil niet huilen! Ik wil niets voelen nu. Niet nu in een volle trein. “Typhusland!” is het enige dat ik weet te zeggen. “Typhusland”.

Geen opmerkingen: